Ik leg mijn vingers
zacht op je mond,
vragend
kijk je mij aan.

Langzaam
spreek ik de woorden uit:
Wie spreekt heeft zilver,
wie zwijgt...

Je had hem door
en mompelt zacht voor je heen:
Ik zwijg wel.
Je ogen stralen
werden vochtig
langzaam
kwam er een traan.

Je ogen
ze zijn van goud!
Ik heb je lief.

Cees van Wijgerden